Orgel

Het kerkorgel  is in 1972 gebouwd door fa. Pels en Van Leeuwen. De orgelkas is gemaakt van natuurgedroogd sipo-mahoniehout. Het heeft 25 stemmen, verdeeld over twee manualen en het pedaal. De manualen hebben een omvang van 56 tonen en het pedaal heeft een omvang van 30 tonen. Het orgel is uitgevoerd met een volledig sprekend front. Dat wil zeggen dat alle zichtbare pijpen daadwerkelijk functioneren.

Het ontwerp van het orgel is via de architect voorgelegd aan TNO voor een akoestische beoordeling. Als belangrijkste criterium werd meegegeven dat de spraakverstaanbaarheid in het kerkgebouw het belangrijkste onderwerp was en dat daarnaast de nagalmtijd niet mocht worden veronachtzaamd. Het advies van TNO bevatte een aantal aanbevelingen. De belangrijkste daarvan betroffen de opbouw van de wanden van de absides, de uitvoering van het dak, de opstelling van de preekstoel in het liturgisch centrum en de constructie van de leuningen van de galerijen. Het advies hield verder in om het orgel op de galerij naast de preekstoel op te stellen.



Het orgel heeft de volgende dispositie:

Hoofdwerk

Bovenwerk

Pedaal

Quintadena 16' Prestant 8' Octaaf 4' Roerfluit 8' Gedekte Fluit 4' Quint 2 2/3' Octaaf 2' Mixtuur V 1 1/3' Cornet V disc. Trompet 8' Tremulant

Prestant 8' Holpijp 8' Octaaf 4' Roerfluit 4' Gemshoorn 2' Quint 1 1/3' Scherp IV 1' Sesquialtera II af g Dulciaan 8' Tremulant  

Prestant 16' Subbas 16' Baarpijp 8' Octaaf 4' Bazuin 16' Trompet 8' Koppels Bovenwerk-Hoofdwerk Hoofdwerk-Pedaal Bovenwerk-Pedaal Prestant 16'In 1996 is er door orgelbouwer Pels en Van Leeuwen groot onderhoud uitgevoerd: de pijpen zijn schoongemaakt en gerepareerd waar nodig, de windvoorziening is nagekeken, evenals de mechaniek, en met name de prestanten zijn opnieuw geïntoneerd. De firma Stinkens uit Zeist (orgelpijpenmakerij) schonk een nieuwe Trompet en Dulciaan